Van alle hulpverleners werd gehoord, dat er gelukkig (helaas?!) geen blaren waren om door te prikken.

Uw voorzitter ontdekte, net voorafgaande aan het opstellen voor de “intocht” op de donderdagavond, een deelneemster, die met ontblote voeten op de stoeprand zat. Hij dacht: “Yes!!!! Een blaar! Gelukkig nog net op de valreep!” en vroeg aan de dame: “Een blaartje?” En die dame antwoordde … “Nee, hoor. Ik koel mijn voeten even.” “Hè, jammer, heb ik dat?” dacht uw voorzitter. Tegelijkertijd dacht hij: “Wij zijn eigenlijk vergelijkbaar met brandweerlieden. Het is het beste als wij er wel zijn, maar niets hoeven te doen!”. En dankbaar voor de prachtig verlopen Avondvierdaagse met geweldig wandelweer, keerde hij huiswaarts.